X is eigenaar van een onroerende zaak bestaande uit twee kadastrale percelen met een woning. X voert in beroep aan dat de heffingsambtenaar ten onrechte een ander perceel niet tot zijn onroerende zaak heeft gerekend. Rechtbank Zeeland-West-Brabant verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Hof 's-Hertogenbosch oordeelt dat de rechtbank het beroep van X ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard. Met zijn stelling dat de heffingsambtenaar een perceel niet tot zijn onroerende zaak heeft gerekend, stelt X de juistheid van de objectafbakening ter discussie. Indien de stelling van X juist is, zou dit kunnen leiden tot vernietiging van de WOZ-beschikking en de aanslag. Dit betekent dat X belang heeft bij het geschil dat hij bij de rechtbank aanhangig heeft gemaakt. Het hof verklaart het hoger beroep in zoverre gegrond en vernietigt de beslissing van de rechtbank. Dit mag X echter niet baten, omdat hij niet aannemelijk maakt dat het bewuste perceel, in afwijking van de kadastrale registratie, inderdaad tot zijn onroerende zaak behoort. Verder verklaart het hof zich (als belastingrechter) onbevoegd om te oordelen over de vraag wie rechtmatig eigenaar is van het door X genoemde perceel.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 16
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 13 maart