Belanghebbende, X, stelt hoger beroep in tegen een uitspraak van Rechtbank Zeeland-West-Brabant.
Hof ’s-Hertogenbosch oordeelt dat de rechtbank niet heeft onderkend dat het beroep van X zich richtte tegen de aanslagen van vier belastingjaren. Het beroepschrift van X is gericht tegen de uitspraken op bezwaar betreffende de navorderingsaanslagen IB/PVV 2009 t/m 2011 en de aanslag IB/PVV 2012. De rechtbank heeft het beroepschrift ten onrechte aangemerkt als uitsluitend te zijn gericht tegen de uitspraak op bezwaar betreffende de navorderingsaanslag IB/PVV 2011 en de uitspraak moet om die reden worden vernietigd. Het voorgaande mag X echter niet baten. Het beroepschrift is namelijk te laat ingediend en het hof acht geen feiten of omstandigheden aanwezig op grond waarvan zou moeten worden aangenomen dat de termijnoverschrijding in dit geval verschoonbaar is. Volgt niet-ontvankelijkverklaring van alle beroepen, vergoeding van griffierecht door de griffier van het hof en veroordeling van de inspecteur in de kosten van het geding bij het hof.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:7
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Hof 's-Hertogenbosch
Editie: 16 oktober