Rechtbank Oost-Brabant volgt vooralsnog niet de lijn van Rechtbank Midden-Nederland en Rechtbank Den Haag om de schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in WOZ-zaken te matigen van € 500 naar € 50 per half jaar termijnoverschrijding.

X komt in beroep tegen een aantal WOZ-beschikkingen.

Rechtbank Oost-Brabant volgt vooralsnog niet de lijn van Rechtbank Midden-Nederland en Rechtbank Den Haag om de schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in WOZ-zaken te matigen van € 500 naar € 50 per half jaar termijnoverschrijding. De rechtbank acht die matiging in WOZ-zaken wel op zijn plaats, maar ervaart er onvoldoende steun voor van de appelcolleges. Als de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep vernietigd wordt op het punt van de ISV, dan zou dat onder aan de streep leiden tot nog meer maatschappelijke kosten. De rechtbank verkort wel de redelijke termijn in verband met het procesgedrag van de gemachtigde van X. Dat procesgedrag bestaat eruit dat telkens uitstel wordt gevraagd voor de zitting, ook voor dagen die eerder niet als verhinderdata zijn opgegeven door de gemachtigde. X komt in aanmerking voor een ISV van in totaal € 500. De rechtbank kent voor het beroepschrift geen PKV toe omdat X pas op de zitting heeft gevraagd om toekenning van een ISV.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Oost-Brabant

Editie: 13 april

19

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen