Rechtbank Oost-Brabant wijkt af van de jurisprudentie van de Hoge Raad door te oordelen dat X anno 2023 niet meer afhankelijk is van de heffingsambtenaar om een beroep op overschrijding van de opbrengstlimiet te onderbouwen.
X komt in bezwaar en beroep tegen aanslagen watersysteemheffing en afvalstoffenheffing en rioolheffing.
Rechtbank Oost-Brabant wijkt af van de jurisprudentie van de Hoge Raad door te oordelen dat X anno 2023 niet meer afhankelijk is van de heffingsambtenaar om een beroep op overschrijding van de opbrengstlimiet te onderbouwen. De rechtbank legt uit dat de begrotingsstukken tegenwoordig online raadpleegbaar zijn. Nu X ook nog wordt bijgestaan door een gemachtigde met ervaring in kostendekkendheidsprocedures moet X geacht worden zelf toegang te hebben gehad tot de stukken om zijn bezwaar te onderbouwen. In zoverre wijkt de rechtbank af van de rechtspraak van de Hoge Raad die erop neer komt dat als een belanghebbende een beroep doet op limietoverschrijding de heffingsambtenaar inzicht moet geven in de kostendekkendheid (HR 24 april 2009, V-N 2009/21.27 en HR 4 april 2014, V-N 2014/17.24). Onder verwijzing naar de uitspraak Hof ’s-Hertogenbosch 12 januari 2022, V-N 2022/17.23.44 verwerpt de rechtbank de grieven van X over het ter inzage leggen van stukken voorafgaand aan de hoorzitting. Tot slot oordeelt de rechtbank dat pas bij het laatste woord ter discussie stellen van de juistheid van een dwangsombeschikking evident in strijd is met de goede procesorde. De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Wetsartikelen:
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden
Instantie: Rechtbank Oost-Brabant
Editie: 10 april