Rechtbank 's-Gravenhage oordeelt dat de inspecteur terecht het bezwaar van het Portugese uitzendbureau niet-ontvankelijk heeft verklaard. Het uitzendbureau heeft te laat bezwaar gemaakt en van een verschoonbare termijnoverschrijding in geen sprake. 

 

Belanghebbende, X SA, is gevestigd in Portugal en heeft in Nederland een vaste inrichting van waaruit zij werknemers ter beschikking stelt. Het uitzendbureau houdt geen loonheffing in omdat zij van mening is dat zij over de in Nederland verrichte activiteiten al belasting heeft betaald in Portugal. Na een lange aanloopperiode legt de inspecteur X SA op 28 juni 2006 een aanslag loonheffing op over het tijdvak 1 januari 2001 t/m 31 december 2003 van ruim € 1,4 miljoen, die hij op 20 november 2009 uit coulanceoverwegingen terugbrengt tot ruim € 170.000. Als X SA niet betaalt, wordt uiteindelijk de belastingschuld ingevorderd  met behulp van de Portugese belastingdienst.  X SA stelt vervolgens op 23 maart 2010 beroep in bij de rechtbank, welk beroep de rechtbank doorzendt naar de inspecteur ter behandeling als bezwaar.  Als de inspecteur het bezwaar niet-ontvankelijk verklaart, gaat X SA in beroep.

Rechtbank 's-Gravenhage oordeelt dat de inspecteur voldoende aannemelijk maakt dat de naheffingsaanslag is vastgesteld maar niet dat het gevraagde bewijs geleverd is dat de aanslag is verzonden. De ambtsedige verklaring van de ambtenaren dat zij de aanslag naar de postkamer hebben gebracht is daartoe onvoldoende. De bezwaartermijn vangt dientengevolge pas aan op de dag van de ontvangst van het biljet door  X SA of zijn vertegenwoordiger.  De stelling van X SA dat zij pas op 9 maart 2010 door middel van de dwanginvordering door de Portugese fiscus op de hoogte is gekomen van het bestaan van de naheffingsaanslag maakt zij naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk.  X SA had na ontvangst van de ambtshalve vermindering , waarop ook de oorspronkelijke aanslaggegevens waren vermeld, binnen zes weken, dan wel zo spoedig mogelijk (pro forma) bezwaar moeten maken tegen de naheffingsaanslag.  Voorts oordeelt de rechtbank dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar is. X SA heeft geen stukken overlegd waaruit blijkt dat zij de inspecteur heeft verzocht om ook eventuele aanslagen naar de gemachtigde te sturen. De rechtbank verklaart het beroep van X SA ongegrond.  

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 6:7

Algemene wet inzake rijksbelastingen 20

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Bronbelasting

Instantie: Rechtbank 's-Gravenhage

Editie: 14 december

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen