Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur de waarde van de participaties in teakbomen niet aannemelijk maakt. Volgens de rechtbank onderbouwt de inspecteur de door hem gehanteerde parameters (de verwachte toekomstige kasstromen en een disconteringsvoet van 8%) onvoldoende. Ten aanzien van de kasstromen merkt de rechtbank op dat de inspecteur geen rekening heeft gehouden met de kanttekeningen die in een rapport bij deze kasstromen zijn gemaakt. Ook maakt de inspecteur volgens de rechtbank niet aannemelijk dat het percentage van de door hem gehanteerde disconteringsvoet niet te laag is. Omdat de rechtbank de door X gehanteerde executiewaardemethode ook afwijst, aangezien daarbij onvoldoende rekening wordt gehouden het toekomstige groeipotentieel van de bomen, stelt de rechtbank de waarde in goede justitie vast. De rechtbank vermindert de aanslagen.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 5.19
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 17 december