Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat beide partijen de door hen verdedigde waarden van twee meubelshowrooms niet aannemelijk maken.

Belanghebbende, X bv, is eigenaar van twee meubelshowrooms in Eindhoven. In geschil is de WOZ-waarde van beide objecten.

Rechtbank Oost-Brabant oordeelt dat beide partijen de door hen verdedigde waarden van twee meubelshowrooms niet aannemelijk maken. De heffingsambtenaar heeft bij de bepaling van de kapitalisatiefactor gebruik gemaakt van verkoopcijfers die zijn beïnvloed door lopende huurcontracten. Het onverkort aansluiten bij deze verkoopprijzen is in strijd met de verkrijgingsfictie (HR 25 april 2014, nr. 14/04068, V-N 2014/22.19). De heffingsambtenaar heeft de kapitalisatiefactor ook berekend via de bottom-up-methode, maar de rechtbank acht deze berekening onvoldoende gemotiveerd. Ook X bv maakt de door haar voorgestane waarden niet aannemelijk. De rechtbank stelt de WOZ-waarden in goede justitie vast. Verder verwerpt de rechtbank de stelling van X bv dat de gemeente in de bezwaarfase de hoorplicht heeft geschonden.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Algemene wet bestuursrecht 7:2

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken

Instantie: Rechtbank Oost-Brabant

Editie: 1 juli

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen