Belanghebbende, X, gaat in beroep tegen een WOZ-beschikking 2012 van de gemeente Nuenen, Gerwen en Nederwetten. Rechtbank Oost-Brabant verklaart het beroep gegrond, verlaagt de WOZ-waarde en kent X een proceskostenvergoeding toe van € 22. Daarvan bestaat € 14 uit verletkosten (2 uur x € 7). X is het met de berekening van de verletkosten niet eens, maar in hoger beroep bevestigt Hof ‘s-Hertogenbosch de beslissing van de rechtbank op dit punt.
De Hoge Raad oordeelt dat de rechtbank buiten de grenzen van het geschil is getreden door het uurtarief voor de verletkosten van X vast te stellen op € 7. Tussen partijen was immers buiten geschil dat de verletkosten van X € 85 per uur bedroegen. Omdat dit bedrag van € 85 hoger was dan het destijds geldende maximum had het hof, uitgaande van dat maximum, de vergoeding moeten vaststellen op € 156 (2 uur x € 78). Het hof heeft het voorgaande miskend. De Hoge Raad verklaart het cassatieberoep van X gegrond en verhoogt de toegekende proceskostenvergoeding.
Wetsartikelen:
Besluit proceskosten bestuursrecht 1
Algemene wet bestuursrecht 8:75