X stelt beroep in tegen het niet tijdig doen van uitspraak op het bezwaar tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting. Als de heffingsambtenaar alsnog uitspraak doet op het bezwaar, trekt X haar beroep in en vraagt zij de rechtbank om een proceskostenvergoeding te vermeerderen met wettelijke rente.
Hof Amsterdam oordeelt dat de rechtbank ten onrechte niet heeft beslist op het verzoek van X om de proceskostenvergoeding te verhogen met wettelijke rente als dit bedrag niet is vergoed uiterlijk vier weken na de datum waarop de uitspraak is gedaan. Hieraan doet niet af dat X – zo stelt de heffingsambtenaar – hierdoor niet in haar belangen is geschaad. De rechtbank hoefde voor het griffierecht niet een vergelijkbare beslissing te nemen, omdat X daartoe geen verzoek had ingediend. Het hof verklaart het hoger beroep van X gegrond en kent een proceskostenvergoeding toe. De heffingsambtenaar moet over de proceskostenvergoeding en het griffierecht in hoger beroep wettelijke rente vergoeden maar alleen als die bedragen niet binnen vier weken na de datum van de hofuitspraak zijn voldaan.
Wetsartikelen:
Burgerlijk Wetboek Boek 6 6:119
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hof Amsterdam
Editie: 5 februari