Belanghebbende, X, maakt op 1 april 2014 bezwaar tegen een WOZ-beschikking 2014 van de gemeente Rijnwaarden. Op 12 februari 2015 stelt X de heffingsambtenaar in gebreke en verzoekt daarbij om een dwangsom. Op 25 februari 2015 ontvangt X een concept uitspraak op bezwaar. Vervolgens vindt er op verzoek van X een telefonisch hoorgesprek plaats. Op 26 mei 2015 stelt X beroep in tegen het uitblijven van een uitspraak op bezwaar. Rechtbank Gelderland verklaart het beroep gegrond en draagt de heffingsambtenaar op om binnen zes weken alsnog uitspraak te doen. Als een uitspraak op bezwaar uitblijft, stelt X de heffingsambtenaar opnieuw in gebreke, verzoekt om een dwangsom en stelt voor de tweede maal beroep in tegen het niet tijdig beslissen op bezwaar.
Rechtbank Gelderland geeft de heffingsambtenaar opnieuw opdracht om uitspraak op bezwaar te doen, nu binnen twee weken en op straffe van een dwangsom van € 200 per dag met een maximum van € 15.000. Bij de bepaling van de hoogte van deze nadere dwangsom heeft de rechtbank rekening gehouden met de proceshouding van de heffingsambtenaar die weigert opheldering te geven over het achterwege blijven van de uitspraak op bezwaar. De heffingsambtenaar heeft in beide beroepsprocedures geen stukken en geen verweerschrift ingediend en is niet op de zitting verschenen.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 4:17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 9 december