Belanghebbende, X, verzoekt in bezwaar om verhoging van de WOZ-waarde 2016. De heffingsambtenaar verklaart het bezwaar ongegrond met als argument dat er geen wettelijke basis is om de WOZ-waarde te verhogen. In beroep bepleit X verhoging van € 120.000 naar € 160.000. Als reden voor zijn verzoek wijst X op zijn voornemen de woning (op termijn) te verkopen en op de mogelijke onteigening.
Rechtbank Rotterdam oordeelt dat een belanghebbende in bezwaar en beroep ook een hogere WOZ-waarde mag bepleiten en daarbij geacht wordt een belang te hebben. Dit geldt ook als het waardegegeven niet gebruikt wordt met het oog op de toepassing van een wettelijk voorschrift. Voor een onderbouwing van zijn beslissing verwijst de rechtbank naar een uitspraak van Hof Arnhem-Leeuwarden van 11 oktober 2106, nr. 15/01264, V-N 2017/4.25.13 en zijn eigen uitspraak van 14 februari 2017, nr. ROT 16/4533, ECLI:NL:RBROT:2107:1122. De rechtbank verhoogt de WOZ-waarde naar € 160.000, maar bepaalt dat de verhoging van de WOZ-waarde geen gevolgen heeft voor de hoogte van de OZB-aanslag.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 29
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Rechtbank Rotterdam
Editie: 1 maart