Belanghebbende, X, maakt bezwaar tegen een aantal naheffingsaanslagen omzetbelasting. De uitspraken op bezwaar van 8 april 2015 (ongegrond verklaard) stuurt de inspecteur naar het op de bezwaarschriften vermelde postadres van de gemachtigde. Na retourontvangst stuurt de inspecteur per brief van 6 mei 2015 de uitspraken door naar het nieuwe postbusadres. Vervolgens verschijnt er een nieuwe gemachtigde ten tonele die op 10 juli 2015 op de hoogte raakt van de uitspraken op bezwaar. Deze gemachtigde stelt op 13 juli 2015 beroep in.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant verklaart de beroepen wegens een niet verschoonbare termijnoverschrijding niet-ontvankelijk. De inspecteur heeft de uitspraken op bezwaar op 6 mei 2015 gestuurd naar het juiste adres van de gemachtigde die bezwaar heeft gemaakt. De nieuwe gemachtigde heeft niet binnen zes weken na deze datum beroep ingediend. Dat de inspecteur de uitspraken op bezwaar naar een verkeerd adres heeft verzonden en niet eenduidig is in de adressering van de poststukken, is geen reden om de termijnoverschrijding verschoonbaar te achten. Omdat het briefpapier van de gemachtigde die bezwaar maakte meerdere contactmogelijkheden vermeldde en niet één correspondentieadres is opgegeven, was de inspecteur niet gehouden een consistente adresseringskeuze te maken voor de toezending van de uitspraken op bezwaar.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 6:11
Algemene wet bestuursrecht 6:7
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 15 juni