Rechtbank Zeeland-West-Brabant verlaagt de opgelegde verzuimboete van € 2639 naar € 1250. De rechtbank is van mening dat weliswaar een substantiële boete op haar plaats is, maar een lagere dan die de inspecteur heeft opgelegd.
De inspecteur legt een verzuimboete van € 2639 op aan X bv, omdat X bv niet tijdig VPB-aangifte 2016 heeft gedaan. X bv is het er wel mee eens dat een boete is opgelegd, maar acht deze te hoog.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant verlaagt de opgelegde verzuimboete van € 2639 naar € 1250. De rechtbank is van mening dat weliswaar een substantiële boete op haar plaats is, maar een lagere dan die de inspecteur heeft opgelegd. De rechtbank overweegt daarbij dat X bv uiteindelijk nog aangifte heeft gedaan, naar een hogere winst dan waarvan de inspecteur is uitgegaan bij het opleggen van de aanslag. Verder acht de rechtbank van belang dat gedragsverbetering is te zien bij X bv, zij is namelijk inmiddels ‘bij’ met het doen van de VPB-aangiften. Ook wijst de rechtbank er nog op dat de onderneming van X bv wat betreft de aard en omvang nauwelijks verschilt ten opzichte van een als eenmansbedrijf gedreven onderneming, waarvoor de verzuimboetes als uitgangspunt substantieel lager zijn.
Lees ook het thema Verzuim- en vergrijpboetes: Een kwestie van verschil
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67a
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 10 december