Rechtbank Gelderland oordeelt dat in bijzondere situaties strikte toepassing van de wet zozeer indruist tegen de fundamentele rechtsbeginselen, dat die strikte toepassing achterwege moet blijven.
X claimt in haar aangifte IB/PVV de inkomensafhankelijke combinatiekorting. De inspecteur weigert toepassing van deze heffingskorting omdat niet voldaan wordt aan de inschrijvingseis van zes maanden in het Brp.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat in bijzondere situaties strikte toepassing van de wet zozeer indruist tegen de fundamentele rechtsbeginselen, dat die strikte toepassing achterwege moet blijven. In dit geval gaat het om de inkomensafhankelijke combinatiekorting waar X naar de letter van de wet geen recht op heeft omdat zij niet voldoet aan de inschrijvingseis Brp van zes maanden. De rechtbank acht echter aannemelijk dat X en haar zoon het gehele jaar één huishouden voerden, tot 20 juli 2017 in Griekenland en daarna in Nederland.
De rechtbank oordeelt dat X in dit bijzondere geval toch recht heeft op de IACK, omdat strikte toepassing van de wet zozeer zou indruisen tegen fundamentele rechtsbeginselen, dat die strikte toepassing achterwege moet blijven. Daarbij verwijst de rechtbank naar a) de bedoeling van de wetgever, b) de recente versoepeling van de regels voor co-ouderschap door de Hoge Raad en c) de ontwikkeling in het denken over het evenredigheidsbeginsel en de menselijke maat naar aanleiding van de toeslagenaffaire.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 8.14a
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Gelderland
Editie: 19 mei
Focus: Focus
Carrousel: Carrousel