Belanghebbende, X bv, vormt een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting met een aantal dochterondernemingen. Een van deze dochters exploiteert een discotheek. Naar aanleiding van een boekenonderzoek legt de inspecteur met toepassing van omkering van de bewijslast navorderingsaanslagen vennootschapsbelasting op aan X bv voor de jaren 2006 t/m 2009.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat de inspecteur terecht navorderingsaanslagen vennootschapsbelasting heeft opgelegd met toepassing van omkering van de bewijslast. Het verschil tussen de verantwoorde omzet en de vermoedelijke werkelijke omzet is dusdanig groot dat X bv niet de vereiste aangifte heeft gedaan. X bv heeft deze omzet bewust verzwegen. Dit alles is voldoende reden om de bewijslast om te keren en te verzwaren. De rechtbank is wel van oordeel dat de belastbare winsten moeten worden verminderd met de over de desbetreffende jaren nageheven loonheffing en de daarbij in rekening gebrachte belastingrente. Dit leidt voor de jaren 2006 t/m 2008 tot negatieve belastbare winsten, zodat voor die jaren de vergrijpboeten komen te vervallen. De boete voor 2009 wordt verminderd.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e