Hof Amsterdam oordeelt in hoger beroep dat Rechtbank Haarlem de WOZ-waarde van de woning van X ten onrechte met € 643.000 heeft verlaagd, nu de vergelijkingsobjecten ten onrechte buiten aanmerking zijn gelaten.

X is eigenaar van een woning. De gemeente Bloemendaal stelt de WOZ-waarde naar waardepeildatum 1 januari 2009 vast op € 1.943.000. Rechtbank Haarlem stelt de WOZ-waarde nader vast op € 1.300.000. De heffingsambtenaar komt in hoger beroep. Hof Amsterdam oordeelt in hoger beroep dat de heffingsambtenaar de WOZ-waarde niet te hoog heeft vastgesteld. De grief van de heffingsambtenaar dat de rechtbank op grond van de afwijkende planologische bestemming ten onrechte heeft geoordeeld dat de vergelijkingsobjecten niet kunnen dienen ter onderbouwing van de waarde, treft doel (vgl. HR 29 november 2000, nr. 35.797, LJN: AA8610, BNB 2001/52). De vergelijkingsobjecten, die alle rond de waardepeildatum zijn verkocht, hoeven immers niet identiek te zijn aan de woning. Op basis van bestemmingsplannen worden in het algemeen beperkingen gesteld aan de maximale bebouwing van een perceel. Beperkingen van dien aard gelden eveneens voor het vergelijkingsobject. Als er al een negatieve invloed uitgaat van een (beperkende) planologische bestemming, is het effect daarvan verdisconteerd in de voor dit pand gerealiseerde transactieprijs, die de door de heffingsambtenaar vastgestelde waarde voldoende onderbouwt.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hof Amsterdam

Editie: 26 maart

6

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen