De inspecteur legt aan belanghebbende, X, met dagtekening 26 februari 2015 een verzuimboete op omdat X in Nederland asfalteerwerkzaamheden zou hebben uitgevoerd zonder daarvan aangifte omzetbelasting te hebben gedaan. X is volgens de inspecteur een samenwerkingsverband tussen de broers A en B. In geschil is of de verzuimboete terecht aan X is opgelegd.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant vernietigt de aan het vermeende samenwerkingsverband X opgelegde verzuimboete. De rechtbank heeft haar twijfels over het bestaan van het door de inspecteur gestelde samenwerkingsverband. Dat sprake is van een samenwerkingsverband, zo overweegt de rechtbank, valt alleen op te maken uit het proces-verbaal van de politie van 16 januari 2015. Als het samenwerkingsverband deze datum (wel) aangemerkt zou moeten worden als ondernemer in de zin van art. 7 Wet OB 1968, dan is de verzuimboete voortijdig en dus ten onrechte opgelegd. De omzetbelasting moest immers pas op 28 februari 2015 worden betaald, zodat het samenwerkingsverband op 26 februari 2015 nog niet in verzuim was en de boetebeschikking dus prematuur is.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67ca
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Bronbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 3 juni