Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de BIZ-verordening van de gemeente Breda op voldoende zorgvuldige wijze tot stand is gekomen en per 1 januari 2020 in werking is getreden.

Een aantal belanghebbenden procedeert tegen aanslagen BIZ-bijdragen van de gemeente Breda. Belanghebbenden stellen dat de draagvlakmeting voorafgaand aan de BIZ-heffing niet op correcte wijze is uitgevoerd. In de geheimhoudingsprocedure wijst de geheimhoudingskamer het verzoek van de heffingsambtenaar toe tot beperkte kennisneming van de lijst met voor- en tegenstanders van de draagvlakmeting (Rb. Zeeland-West-Brabant 5 december 2022, V-N 2023/11.29).

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de BIZ-verordening van de gemeente Breda op voldoende zorgvuldige wijze tot stand is gekomen en per 1 januari 2020 in werking is getreden. Niet gebleken is dat de draagvlakmeting voorafgaand aan de BIZ onjuist is uitgevoerd. De rechtbank ziet geen reden om de verordening buiten toepassing te laten wegens strijd met art. 3:2 Awb. Niet is gebleken dat de opbrengsten van de BIZ-heffingen onjuist worden besteed of dat de opbrengstlimiet wordt overschreden. Ook de overige grieven van belanghebbenden falen, zodat hun beroepen ongegrond zijn.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de bedrijveninvesteringszones 4

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 20 april

13

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen