Belanghebbende, X nv, is het niet eens met de crisisheffing over het tijdvak maart 2012.
Rechtbank Noord-Holland verwerpt onder verwijzing naar de arresten van de Hoge Raad van 29 januari 2016 (V-N 2016/7.17 en 2016/7.18, TaxVisions editie 5 februari 2016) de beroepsgronden van X nv tegen de crisisheffing als zodanig. Tevens oordeelt de rechtbank dat er bij X nv geen sprake is van een individuele buitensporige last. Hiervoor is onvoldoende dat de crisisheffing 14% van de totaal af te dragen loonheffing over 2012 bedraagt en dat de loonkosten van X nv daardoor aanzienlijk zijn gestegen, zonder dat zij daarmee rekening heeft kunnen houden. Om te beoordelen of er sprake is van een individuele buitensporige last moet worden gekeken naar de gevolgen van de crisisheffing op de individuele financiële situatie van X nv als onderneming, haar bedrijfsvoering en continuïteit. De feiten die X nv heeft gesteld, zijn onvoldoende voor het oordeel dat er sprake is van een individuele en buitensporige last. Voor zover X nv er over klaagt dat de last niet voorzienbaar was, geldt dat dit aspect al is meegewogen bij het oordeel dat de ‘fair balance' op regelniveau niet is geschonden. Op het individuele niveau leidt dit niet tot een ander oordeel. Het beroep van X nv is ongegrond.
Lees ook het thema Eindheffingen: Loonbelasting heffen van de werkgever.
Wetsartikelen:
Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten 26
Wet op de loonbelasting 1964 32bd
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Loonbelasting
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Editie: 23 februari