Belanghebbende, X, is eigenaar van twee woningen in de gemeente Westland. X heeft de woningen eind augustus 2014 respectievelijk medio september 2014 gekocht voor € 1.225.000 en € 365.000. De heffingsambtenaar heeft de WOZ-waarde 2017 van deze woningen in lijn met deze verkoopprijzen vastgesteld op € 1.169.000 en € 365.000.
Rechtbank Den Haag oordeelt dat de heffingsambtenaar bij het bepalen van de WOZ-waarden 2017 niet kon volstaan met een verwijzing naar de verkoopcijfers van de woningen die meer dan een jaar voor de peildatum tot stand zijn gekomen. Daarbij komt dat de staat van de woning in het jaar 2016 aanzienlijk is gewijzigd, hetgeen de heffingsambtenaar aanleiding had moeten geven de toestandsdatum te verleggen van 1 januari 2016 naar 1 januari 2017. De heffingsambtenaar heeft niet voldaan aan zijn bewijslast. Ook X maakt de door hem verdedigde waarde niet aannemelijk. De rechtbank bepaalt de waarden van de woningen schattenderwijs op € 1.060.000 en € 295.000.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Waardering onroerende zaken
Instantie: Rechtbank Den Haag
Editie: 8 mei