Hof Den Haag beslist dat de inspecteur niet in gebreke is gebleven. Binnen twee weken na ontvangst van de ingebrekestelling is er uitspraak op bezwaar gedaan.
X dient zijn aangifte ib/pvv 2015 niet op tijd in. De aanslag wordt conform de aangifte opgelegd. Daarbij wordt aan X een verzuimboete opgelegd. X maakt bezwaar en stelt de inspecteur op 14 december 2017 in gebreke wegens het niet tijdig beslissen op dit bezwaarschrift. Op 18 december 2017 wijst de inspecteur het bezwaar af zonder dat X is gehoord. Bij beschikking van 21 december 2017 beslist de inspecteur dat X geen recht heeft op toekenning van een dwangsom (de dwangsombeschikking). X maakt hiertegen op 26 januari 2018 bezwaar. Dit bezwaar wordt door de inspecteur doorgestuurd naar de rechtbank. X komt tegen de uitspraak op bezwaar en tegen de dwangsombeschikking in beroep. De rechtbank verklaart het beroep gegrond voor zover het is gericht tegen de aanslag. X komt in hoger beroep.
Volgens Hof Den Haag heeft de rechtbank verzuimd te beslissen op X’ beroep tegen de dwangsombeschikking. Reeds daarom is het hoger beroep gegrond. Verder beslist het hof dat de inspecteur niet in gebreke is gebleven. Hij heeft binnen twee weken na ontvangst van de ingebrekestelling uitspraak op bezwaar gedaan. Het is weliswaar een uitermate slordige beslissing maar deze wordt toch aangemerkt als een beschikking in de zin van artikel 4:17 Awb. Hoewel het hoger beroep gegrond is blijven de rechtsgevolgen van de bestreden dwangsombeschikking in stand.
Lees ook het thema Bezwaar: het gesloten stelsel van rechtsbescherming
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 4:17
Algemene wet bestuursrecht 3:3
Algemene wet bestuursrecht 4:19