Rechtbank Rotterdam oordeelt dat de heffingsambtenaar met het taxatierapport dat X zelf heeft ingebracht aannemelijk maakt dat de WOZ-waarde 2018 niet te laag is vastgesteld. De WOZ-waarde 2019 is wel iets te laag, maar van een forse onderwaardering is anders dan X stelt geen sprake.

X is eigenaar van een bedrijfspand waarvan de WOZ-waarde voor de jaren 2018 en 2019 is vastgesteld op € 138.00 respectievelijk € 137.000. Het pand is in het verleden in gebruik geweest als woning. X stelt dat de WOZ-waarden fors te laag zijn. Verder claimt hij een schadevergoeding in verband met een jarenlange onderwaardering.

Rechtbank Rotterdam oordeelt dat de heffingsambtenaar met het taxatierapport dat X zelf heeft ingebracht aannemelijk maakt dat de WOZ-waarde 2018 niet te laag is vastgesteld. Het taxatierapport waardeert het bedrijfspand op € 138.000 op 3 januari 2017 en dit is volgens de heffingsambtenaar en de rechtbank een goede indicatie voor de WOZ-waarde op 1 januari 2017 die eveneens op € 138.000 is vastgesteld. De rechtbank vindt het in een opgaande markt echter niet logisch dat de WOZ-waarde 2019 op een lager bedrag (namelijk € 137.000) is vastgesteld door de heffingsambtenaar. De rechtbank corrigeert dit naar € 142.000. De rechtbank wijst het verzoek van X om een schadevergoeding af. X maakt niet aannemelijk dat er een causaal verband bestaat tussen de door hem gestelde schade en kosten en een onrechtmatig besluit.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Waardering onroerende zaken

Instantie: Rechtbank Rotterdam

Editie: 17 december

3

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen