X komt in beroep tegen aanslagen en een WOZ-beschikking van de gemeente Drimmelen.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant gaat niet mee in het pleidooi van de heffingsambtenaar om het beroep van X wegens misbruik van recht niet-ontvankelijk te verklaren. De rechtbank acht het nog niet evident dat X misbruik maakt van zijn recht om beroep in te stellen. Ter zitting heeft hij toegelicht dat hij de beroepen instelt teneinde de hoogte van de aanslagen verminderd te krijgen. Ondanks dat hij alle besluiten aanvecht met gelijkluidende en zeer omvangrijke (aanvullingen op) beroepschriften en ook door blijft procederen met die gelijkluidende gronden na ongegrondverklaringen in bezwaar, beroep en hoger beroep, acht de rechtbank op dit moment (nog) onvoldoende evident dat belanghebbende dat alleen doet om proceskosten, dwangsommen, schadevergoedingen en wettelijke rente te verbeuren. De rechtbank verklaart de beroepen gericht tegen de WOZ-beschikking en de aanslagen OZB, afvalstoffenheffing en rioolheffing ongegrond, maar kent X wel een ISV toe wegens overschrijding van de redelijke termijn tot een bedrag van € 269,49 en een proceskostenvergoeding ten laste van de Staat van € 269,49.
Wetsartikelen:
Wet waardering onroerende zaken 17
Burgerlijk Wetboek Boek 3 3:15
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingen van lagere overheden, Waardering onroerende zaken, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 6 april