Er wordt geen hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van Rechtbank Gelderland van 15 februari 2022 (V-N Vandaag 2022/431) waarin een naheffingsaanslag loonbelasting is vernietigd omdat de wettelijke basis ontbreekt om met eHerkenning aangifte te doen. Dit houdt echter niet in dat de gronden waarop de beslissing berust automatisch ‘recht’ worden in andere zaken. Dat schrijft staatssecretaris Van Rij van Financiën aan de Tweede Kamer.

Diverse leden hebben Kamervragen gesteld over de gevolgen van deze uitspraak.

Van Rij respecteert de beslissing, maar neemt de overwegingen over eHerkenning niet tot richtsnoer. Deze hebben daarmee geen gevolgen voor andere belastingaanslagen, waarvoor al dan niet met het gebruik van eHerkenning aangifte gedaan is, alsmede voor opgelegde boeten wegens het niet of niet-tijdig doen van aangifte.

Inmiddels is de Belastingdienst ook van mening dat de belanghebbende in de uitspraak over het in geschil zijnde tijdvak geen loonheffing verschuldigd was. De rechtbank heeft daarom toch een juiste beslissing genomen. De overwegingen waarop de rechtbank haar uitspraak baseert deelt Van Rij echter niet, omdat hij van mening is dat er wel een toereikende wettelijke basis is voor het gebruik van eHerkenning bij de Belastingdienst. Tegen enkel de overwegingen van de rechtbank kan geen hoger beroep worden ingesteld.

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 3a

Algemene wet bestuursrecht 2:15

[Nieuwsbron] [Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingrecht algemeen

Regelgevende instantie: Ministerie van Financiën

Editie: 18 maart

19

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen