Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat zij niet kan controleren of de input van de digitale koerslijstprogramma’s juist is en dat geen van de partijen de betreffende handelsinkoopwaarden dus aannemelijk maakt.
X doet BPM-aangifte voor tien luxe personenauto – zes Audi's, een Volvo, een Land Rover, een Ferrari en een Porsche – en voldoet aldus € 103.031. In geschil is de naheffingsaanslag van € 145.349. Niet meer in geschil is dat X voor zes auto's recht heeft op de extra leeftijdskorting en dat zij voor drie auto's het historische tarief mag toepassen (zie HR 1 mei 2020, 18/02168, V-N 2020/22.10). X maakt gebruik van erkende digitale koerslijstprogramma’s. Beide partijen overleggen uitdraaien van die programma’s.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat zij niet kan controleren of de input van die koerslijstprogramma’s juist is en dat geen van de partijen de handelsinkoopwaarden dus aannemelijk maakt. Het aanbod van X om haar input door middel van een beamer en films te onderbouwen en het alsnog overleggen van een papieren koerslijst wordt gepasseerd. In goede justitie wordt de historische bruto-BPM van één auto, alsmede de nieuwprijzen en afschrijvingpercentages van de auto's vastgesteld. Het beroep van X is deels gegrond. De naheffing wordt verlaagd tot € 27.514 en X krijgt een immateriële schadevergoeding van in totaal € 2500.
Wetsartikelen:
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 10
Wet op de belasting van personenauto's en motorrijwielen 1992 9
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Belastingheffing van motorrijtuigen
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 18 februari