Belanghebbende, X, maakt met succes bezwaar tegen de WOZ-waarde van zijn woning. De gemeente Deventer wijst zijn verzoek om een kostenvergoeding af, omdat X nog geen kosten had gemaakt toen de gemeente uitspraak deed op bezwaar. Hof Arnhem wijst op de (mondelinge) ‘no cure no pay'-afspraak, die erop neerkomt dat X pas een vergoeding verschuldigd is nadat de heffingsambtenaar een kostenvergoeding heeft betaald voor de kosten van rechtsbijstand. Deze wijze van rechtsbijstand vormt geen beletsel voor een vergoeding van de kosten (HR 16 november 2012, nr. 11/02517, V-N 2012/58.5). Bij de berekening van de kostenvergoeding gaat het hof uit van een wegingsfactor van 1, dit in afwijking van de gemeentelijke beleidsregels (0,25). De Hoge Raad oordeelt dat een rechter bij de berekening van een (proces)kostenvergoeding niet gebonden is aan door het bestuursorgaan vastgestelde beleidsregels. De heffingsambtenaar van de gemeente Deventer bepaalt de wegingsfactor voor de kosten van rechtsbijstand aan de hand van gemeentelijke beleidsregels. De Hoge Raad overweegt dat de beoordelende instantie zelfstandig op grond van een eigen waardering dient te toetsen in welke gewichtscategorie een zaak valt. Een rechter is bij zijn beslissing niet gebonden aan het oordeel van het bestuursorgaan en kan de beslissing van het bestuursorgaan over de wegingsfactor zonder enige terughoudendheid toetsen. In zoverre faalt het middel van de gemeente. Ook het middel van de gemeente tegen de beslissing van het hof over de ‘no-cure-no-pay'-afspraak wordt door de Hoge Raad (met toepassing van art. 81 lid 1 Wet RO) verworpen.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:75
Algemene wet bestuursrecht 7:15