Rechtbank Rotterdam oordeelt in verzet dat de rechtbank niet gehouden was om ambtshalve te controleren of X op tijd beroep heeft ingesteld.

X maakt bezwaar tegen invorderingskosten die in rekening zijn gebracht door de invorderingsambtenaar van de Regionale Belasting Groep. In beroep bestrijdt X de beslissing van de invorderingsambtenaar om de bezwaren niet-ontvankelijk te verklaren. Rechtbank Rotterdam verklaart het beroep van X na een vereenvoudigde behandeling (en dus zonder zitting) niet-ontvankelijk wegens termijnoverschrijding.

Rechtbank Rotterdam oordeelt in verzet dat de rechtbank niet gehouden was om ambtshalve te controleren of X op tijd beroep heeft ingesteld. In de uitspraak waartegen verzet is ingesteld, heeft de rechtbank ambtshalve geoordeeld dat niet tijdig beroep is ingesteld, zonder dat de invorderingsambtenaar zich hierop heeft beroepen. De termijnkwestie is volgens de Centrale Raad van Beroep niet een kwestie van openbare orde (CRvB 9 juli 2021, V-N 2021/31.18). De rechtbank was dan ook niet gehouden om de tijdigheid van het beroep ambtshalve te beoordelen. De rechtbank verklaart het verzet gegrond. Dat betekent dat de buitenzitting-uitspraak vervalt en het onderzoek wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 6:9

Algemene wet bestuursrecht 6:7

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Instantie: Rechtbank Rotterdam

Editie: 20 januari

25

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen