Hof 's-Hertogenbosch is het eens met belanghebbenden dat de rechtbank het Oostflakkee-arrest over de wijze van bewijslastverdeling in WOZ-zaken onjuist heeft uitgelegd. Ten onrechte heeft de rechtbank geen acht geslagen op het namens belanghebbenden overgelegde taxatierapport.

Belanghebbenden, de erven van X, verzoeken de gemeente na het overlijden van X om een WOZ-beschikking ex. art. 28 lid 1 Wet WOZ (nieuwebelanghebbendebeschikking). Zij ontvangen een kopie van de aan X opgelegde beschikking en maken daartegen bezwaar. Als de gemeente het bezwaar afwijst, stellen belanghebbenden beroep in. Rechtbank 's-Hertogenbosch oordeelt dat de heffingsambtenaar van de gemeente met zijn onderbouwing de vastgestelde WOZ-waarde aannemelijk heeft gemaakt. Tot slot oordeelt de rechtbank dat zij, gelet op het voorgaande, aan een beoordeling van het namens belanghebbenden overgelegde taxatierapport niet meer toekomt.

Hof 's-Hertogenbosch is het eens met belanghebbenden dat de rechtbank het Oostflakkee-arrest over de wijze van bewijslastverdeling in WOZ-zaken onjuist heeft uitgelegd (HR 14 oktober 2005, nr. 40.299, BNB 2005/378). Er is volgens het hof sprake van een veelvoorkomend misverstand. De Hoge Raad overwoog in rechtsoverweging 3.2 van dit arrest dat slechts indien de heffingsambtenaar niet aan de op hem rustende bewijslast heeft voldaan, de vraag aan de orde komt of de belanghebbende de (eventueel) door hem verdedigde waarde aannemelijk heeft gemaakt. Ten onrechte wordt uit deze passage vaak afgeleid dat het pleit geslecht is wanneer de heffingsambtenaar geïsoleerd beschouwd (dus zonder acht te slaan op de tegenwerpingen door de belanghebbende) de door hem verdedigde waarde aannemelijk maakt. Deze uitleg leidt echter tot een ernstige schending van de fundamentele regels van procesrecht omdat de processtukken van de belanghebbende worden genegeerd en de argumenten niet worden gehoord, aldus het hof. Uit de vaak genegeerde rechtsoverweging 3.3 van het Oostflakkee-arrest volgt dat bij de beantwoording van de vraag of de gemeente de waarde aannemelijk heeft gemaakt – conform de hoofdregel in het fiscale bewijsrecht – gelet zal moeten worden op hetgeen de belanghebbende aanvoert en dus ook op de door hem overgelegde taxatierapporten. Uit het voorgaande blijkt dus dat de belastingrechter altijd acht moet slaan op door een belanghebbende ingebracht taxatierapport, ook als de heffingsambtenaar de waarde aannemelijk maakt. Rechtbank 's-Hertogenbosch heeft dit miskend. Tot gegrondverklaring van het hoger beroep van belanghebbenden leidt dit echter niet omdat het hof van oordeel is dat de heffingsambtenaar aannemelijk heeft gemaakt dat de WOZ-waarde niet te hoog is. Hetgeen belanghebbenden aanvoeren, onder meer in het taxatierapport en matrix, brengen het hof niet tot een ander oordeel. Voor een proceskostenvergoeding is geen reden omdat de foute uitleg van het Oostflakkee-arrest door de rechtbank niet de enige reden was voor belanghebbenden om hoger beroep in te stellen.

 

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet waardering onroerende zaken 17

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hof 's-Hertogenbosch

Editie: 19 december

19

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen