X maakt bezwaar tegen een besluit van de ontvanger om een teruggaaf van X te verrekenen met een nog openstaande belastingschuld. De ontvanger verklaart het bezwaar van X hiertegen niet-ontvankelijk. Rechtbank Noord-Holland volgt die beslissing en verklaart het beroep van X ongegrond. Hof Amsterdam corrigeert dit dictum en verklaart de rechtbank onbevoegd.
De Hoge Raad legt uit dat de rechter voortaan alleen nog een misslag in het dictum van de voorgaande rechter hoeft te corrigeren als de belangen van de appellant daarmee kunnen worden gediend. Dit zal in het algemeen niet het geval zijn indien de rechtbank het beroep niet ongegrond maar niet-ontvankelijk had moeten verklaren of als het oordeel onbevoegd had moeten luiden in plaats van ongegrond. In dit geval heeft X doorgeprocedeerd omdat hij een schadevergoeding wilde ontvangen van de Belastingdienst. Op een dergelijke schadevergoeding had X echter noch bij een ongegrond noch bij een onbevoegd beroep recht. Dat betekent dat er geen redelijk belang was gediend bij de beslissing van het hof om de uitspraak van de rechtbank te vernietigen wegens een fout in het dictum. Het hof had het hoger beroep van X dus ongegrond moeten verklaren. Tot cassatie kan dit niet leiden omdat X evenmin belang zou hebben bij een ongegrondverklaring van zijn hoger beroep.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 8:113
Algemene wet bestuursrecht 8:70
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht
Instantie: Hoge Raad
Editie: 11 juli