Hof ’s-Hertogenbosch bevestigt dat de redelijke behandeltermijn eindigt op het moment dat de inspecteur geheel tegemoet is gekomen aan het bezwaar. De immateriëleschadevergoeding is daarom juist berekend door de rechtbank. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.

X ontvangt een naheffingsaanslag BPM. De inspecteur vernietigt de aanslag na bezwaar. X gaat in beroep voor een immateriëleschadevergoeding wegens de overschrijding van de redelijke behandeltermijn. De rechtbank verleent de vergoeding, maar voor de berekening daarvan wordt de behandeltermijn na de uitspraak op bezwaar niet meegeteld. X gaat in hoger beroep.

Hof ’s-Hertogenbosch (V-N 2024/31.1.5) bevestigt dat de redelijke behandeltermijn eindigt op het moment dat de inspecteur geheel tegemoet is gekomen aan het bezwaar. De wijze van procederen door de gemachtigde, namelijk met gebruik van standaardteksten in een reeks van vergelijkbare zaken zonder individuele toetsing, is naar het oordeel van het hof een bijzondere omstandigheid die moet leiden tot beperking van de proceskostenvergoeding. Het hoger beroep is ongegrond. X gaat in cassatie, maar betaalt het griffierecht niet. De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie niet-ontvankelijk.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet bestuursrecht 8:75

Algemene wet bestuursrecht 8:73

Instantie: Hoge Raad

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 11 oktober

Informatiesoort: VN Vandaag

58

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen