Hof Den Haag oordeelt dat X inwoner van Nederland is. De door de inspecteur aangevoerde feiten zijn volgens het hof namelijk van voldoende gewicht voor het oordeel dat tussen X en Nederland in de onderhavige jaren een duurzame band van persoonlijke aard heeft bestaan. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
X heeft de Nederlandse nationaliteit. Van 3 mei 2002 tot 21 augustus 2009 staat hij ingeschreven op een adres in de Verenigde Staten van Amerika (VS). Daarvoor en daarna staat hij in Nederland in de Basisregistratie Personen (BRP) ingeschreven. X beschikt zowel in de VS als in Nederland over bankrekeningen en auto’s. In Nederland beschikt hij over een appartement. Voor de periode 29 januari 2010 tot 29 december 2014 beschikt X over een Amerikaans ‘E2-visum', daarvoor beschikte hij over een ‘Employment Authorization Card’. In geschil is de belastingplicht van X in de jaren 2010 - 2013. Volgens de inspecteur is X namelijk inwoner van Nederland. X is het daar niet mee eens.
Hof Den Haag (MK I, 30 mei 2018, BK-17/00890 t/m 17/00893, V-N 2018/55.1.1) oordeelt dat X inwoner van Nederland is. Het hof overweegt daarbij dat de inspecteur heeft aangevoerd dat X de Nederlandse nationaliteit heeft, vanaf 21 augustus 2009 onafgebroken in de BRP staat ingeschreven en over onroerende zaken in Nederland beschikt. Verder blijkt volgens het hof uit de energierekeningen dat X regelmatig gebruik maakt van zijn Nederlandse appartement. Ook wordt in diverse akten een Nederlands woonadres van X genoemd. Deze – door de inspecteur aangevoerde – feiten zijn volgens het hof van voldoende gewicht voor het oordeel dat tussen X en Nederland in de onderhavige jaren een duurzame band van persoonlijke aard heeft bestaan. Vervolgens stelt het hof vast dat X ook voor het Belastingverdrag NL - VS is aan te merken als een inwoner van Nederland, maar niet als inwoner van de VS. Het hof wijst er daarbij op dat X in de VS niet als inwoner daadwerkelijk in de heffing is betrokken. Het hof onderbouwt zijn conclusie met name met verwijzingen naar de databank van Kluwer International Tax Law. Het gelijk is aan de inspecteur. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 2.1
Algemene wet inzake rijksbelastingen 4