De civiele kamer van de Hoge Raad bevestigt zijn vaste rechtspraak dat bij een rechterswisseling voorafgaand aan de eerstvolgende uitspraak aan partijen mededeling moet worden gedaan, met opgave van de reden(en) voor de vervanging en de beoogde datum van uitspraak. De Hoge Raad voegt aan deze vaste rechtspraak toe dat deze regel ook geldt in zaken die door de ondernemingskamer worden behandeld ten aanzien van de raden ten overstaan van wie de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden.

In deze procedure vindt op 3 juni 2021 in hoger beroep bij de ondernemingskamer een mondelinge behandeling plaats ten overstaan van drie raadsheren en twee raden (praktijkdeskundigen die geen lid zijn van de rechterlijke macht) en wordt de zaak inhoudelijk behandeld. Vervolgens wijst de ondernemingskamer in dezelfde kamersamenstelling op 30 november 2021 en 5 april 2022 twee tussenarresten. Daarna verandert de samenstelling: twee raadsheren en beide raden worden vervangen. In deze nieuwe samenstelling wordt op 28 november 2023 het eindarrest gewezen. Partijen zijn voorafgaand aan dat eindarrest niet geïnformeerd over de rechterswisseling.

De civiele kamer van de Hoge Raad bevestigt zijn vaste rechtspraak dat bij een rechterswisseling voorafgaand aan de eerstvolgende uitspraak aan partijen mededeling moet worden gedaan, met opgave van de reden(en) voor de vervanging en de beoogde datum van uitspraak. Elke partij die bij de mondelinge behandeling is verschenen, heeft vervolgens het recht om te verzoeken om een nadere mondelinge behandeling ten overstaan van de rechter(s) die de uitspraak zullen doen. De Hoge Raad voegt aan deze vaste rechtspraak toe dat deze regel ook geldt in zaken die door de ondernemingskamer worden behandeld ten aanzien van de raden ten overstaan van wie de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden. Omdat in dit geval de mondelinge behandeling na 20 maart 2020 heeft plaatsgevonden –  de datum van het arrest van de Hoge Raad over rechterswisseling – en de zaak toen inhoudelijk is behandeld, is het eindarrest mede gebaseerd op die behandeling. Nu partijen niet op de hoogte zijn gesteld van de wijziging in de samenstelling, kan het eindarrest geen stand houden. De Hoge Raad vernietigt het arrest en verwijst de zaak terug naar de ondernemingskamer van hof Amsterdam.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Burgerlijk Wetboek Boek 2 2:335

Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden 6

Instantie: Hoge Raad

Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht

Editie: 9 april

Informatiesoort: VN Vandaag

184

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen