Advocaat-generaal IJzerman is met het hof van oordeel dat X nv belastingplichtig is voor de precariobelasting ondanks het feit dat zij niet aangemerkt kan worden als een “door de minister aangewezen netbeheerder” als bedoeld in art. 3 lid 1 van de verordening precariobelasting.

Belanghebbende, X nv, is economisch eigenaar en aangewezen netbeheerder van gas- en elektriciteitsleidingen. De gemeente Muiden legt voor deze leidingen een aanslag precariobelasting op. Een dochtermaatschappij van X nv is juridisch eigenaar van de netwerken. X nv stelt dat uit een grammaticale lezing van de verordening precariobelasting volgt dat zij niet belastingplichtig is, omdat ze een niet door de minister van Economische Zaken aangewezen netbeheerder is. Op grond van art. 3 lid 1 van de verordening wordt ter zake van buizen, kabels, draden of leidingen waarvoor op grond van de Gaswet of de Elektriciteitswet een netbeheerder is aangewezen, precariobelasting geheven van de door de minister aangewezen netbeheerder. Blijkens art. 3 lid 2 van de verordening wordt in alle andere gevallen de precariobelasting geheven van degene die de buizen, kabels, draden of leidingen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn.

Advocaat-generaal IJzerman is met het hof van oordeel dat X nv belastingplichtig is voor de precariobelasting ondanks het feit dat zij niet aangemerkt kan worden als een “door de minister aangewezen netbeheerder” als bedoeld in art. 3 lid 1 van de verordening precariobelasting. De vraag of X nv op grond van art. 3 lid 2 van de verordening als belastingplichtige kan worden aangemerkt, beantwoordt de A-G bevestigend. Volgens de A-G slaan de bewoordingen ‘in alle andere gevallen’ in dit artikellid terug op zowel het eerste als het tweede deel van art. 3 lid 1 van de verordening. Dus indien de precariobelasting niet kan worden geheven van de door de minister aangewezen netbeheerder, wordt toegekomen aan het tweede lid. Volgens de A-G heeft het hof terecht de (kennelijke) bedoeling van de gemeentelijke wetgever laten prevaleren, door X nv, als economisch eigenaar, op grond van art. 3 lid 2 verordening, als belastingplichtige aan te merken voor de precariobelasting. De A-G adviseert de Hoge Raad het cassatieberoep van X nv ongegrond te verklaren.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 228

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)

Editie: 17 juli

2

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen