De huisarts van belanghebbende, X, verricht op 22 januari 2015 een ooglidcorrectie bij haar. X, die zelf geen auto heeft, is door één van haar huisgenoten daarheen gebracht en weer opgehaald. Het eerste kwartaal van 2015 schaft X in verband met haar polyartrose glucosamine en chondroïtine bij de apotheek aan voor in totaal € 86. In hoger beroep is in geschil of X in haar aangifte ib/pvv 2015 recht heeft op een aftrek van € 15 in verband met de met de ooglidcorrectie samenhangende reiskosten. Ook wil X de uitgaven voor glucosamine en chondroïtine als specifieke zorgkosten aftrekken.
Volgens Hof Amsterdam heeft de rechtbank terecht beslist dat de € 15 aan reiskosten niet aftrekbaar zijn omdat X deze kosten niet aannemelijk maakt. Een stelpost voor vervoerskosten is daartoe onvoldoende. De uitgaven voor de aanschaf van glucosamine en chondroïtine zijn niet aftrekbaar omdat X niet aannemelijk maakt dat de betreffende middelen op voorschrift van een arts zijn verstrekt. Uit de verklaring van X' huisarts volgt niet dat de orthopeed ‘in het verleden’ de glucosamine en chondroïtine - ook - voor het jaar 2015 heeft voorgeschreven. Het hoger beroep van X is ongegrond.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 6.17