Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X aannemelijk maakt dat hij geen aparte onbelaste reiskostenvergoeding van zijn opdrachtgever heeft ontvangen.
X bezorgt in 2018 kranten met zijn privéauto. Hij krijgt hiervoor € 12.716, inclusief € 0,25 per stop. De inkomsten zijn belast als resultaat uit overige werkzaamheden. In geschil is wat X als reiskosten kan aftrekken. Volgens de inspecteur is € 1612 aftrekbaar voor het woon-werkverkeer naar het distributiepunt, omdat hij voor de overige reiskosten al een vergoeding zou hebben gekregen. De opdrachtgever heeft berekend dat X 20.916 km's heeft gereden, wat steeds op basis van € 0,19 per km zowel met een plus als met een min op de betaalspecificaties is vermeld.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat X aannemelijk maakt dat hij geen aparte onbelaste reiskostenvergoeding van zijn opdrachtgever heeft ontvangen. De aftrek is daarom 20.916 x 0,19 is € 3974. De inspecteur stelt met succes dat de eerder toegestane aftrek van € 1612 moet vervallen. Deze interne compensatie is terecht, omdat X op de zitting heeft verklaard geen reiskosten naar het distributiecentrum te hebben gemaakt. Ondanks dat X in de bezwaarfase niet is gehoord, is zijn hoorrecht niet geschonden. De inspecteur mocht er namelijk vanuit gaan dat X haast had en daarom niet meer gehoord wilde worden. Wegens het overschrijden van de redelijke termijn krijgt X een immateriële schadevergoeding van € 1500.
Wetsartikelen:
Algemene wet bestuursrecht 7:2
Wet inkomstenbelasting 2001 3.17
Wet inkomstenbelasting 2001 3.95
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Rubriek: Inkomstenbelasting, Fiscaal bestuurs(proces)recht
Editie: 27 juni
Informatiesoort: VN Vandaag