Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat het besluit noodmaatregelen coronacrisis ziet op vaste reiskostenvergoedingen die reeds vóór 13 maart 2020 waren toegekend. Werknemers hadden weliswaar een onvoorwaardelijk recht op het Individueel Keuze Budget, maar niet op de doelen waaraan het budget besteed kan worden.

Werknemers van gemeente X hebben krachtens de CAO recht op een Individueel Keuze Budget (IKB). Eén van de IKB-doelen is een aanvullende reiskostenvergoeding. Op 12 maart 2020 gaat Nederland in lockdown vanwege de coronapandemie. X reserveert per werknemer binnen de wettelijke mogelijkheden het maximum aan (aanvullende) onbelaste reiskostenvergoedingen in haar salarisadministratie en betaalt dit onbelast uit als de betreffende werknemer later de keuze heeft gemaakt door het zetten van het betreffende vinkje in het HR-systeem. In geschil is of de gerichte vrijstelling van toepassing is op de aldus uitbetaalde vaste reiskostenvergoedingen van 2020, zie Besluit noodmaatregelen coronacrisis (V-N 2020/19.3). Niet in geschil is dat de vergoedingen zijn betaald aan werknemers die in 2020 niet op ten minste 128 dagen naar en van het werk zijn gereisd, zodat wettelijk gezien geen aanspraak kan worden gemaakt op de gerichte vrijstelling.

Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat het besluit ziet op vaste reiskostenvergoedingen die reeds vóór 13 maart 2020 waren toegekend. Werknemers hadden weliswaar een onvoorwaardelijk recht op IKB, maar niet op de doelen waaraan het budget besteed kan worden. Werknemers hadden ook voor andere doelen kunnen kiezen. De afdracht eindheffing van € 305.304 blijft in stand. Het beroep van X is slechts gegrond, omdat de inspecteur heeft verzuimd een bezwaarkostenvergoeding toe te kennen.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de loonbelasting 1964 31a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Loonbelasting

Dossiers: Corona

Instantie: Rechtbank Noord-Holland

Editie: 26 juli

63

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen