X bv is specialist in het bedrukken van zelfklevende etiketten. De basis van het zelfklevende materiaal is een ‘release liner' die de drager is van andere lagen, zoals (kleef)emulsie en (siliconen)coating. De release liner heeft als functie te voorkomen dat de (kleef)emulsie en de (siliconen)coating uitdrogen voordat het materiaal wordt aangebracht op een object waarvoor het uiteindelijk is bestemd. X bv bedrukt en stanst de zelfklevende etiketten op de liner, die de onbedrukte zelfklevende etiketten door druk- en snijmachines rolt. X bv levert de rollen vervolgens aan haar cliënten, die de liner verwijderen onmiddellijk voorafgaand aan het moment waarop zij het zelfklevende etiket aanbrengen op het object waarvoor het bestemd is. De release liner blijft vervolgens over als afval. In geschil is of de release liner valt onder het begrip ‘verpakkingen' in de zin van art. 80 Wbm. X bv stelt dat de omstandigheid dat de liner integraal deel uitmaakt van de te bedrukken rol, eraan in de weg staat dat de liner wordt aangemerkt als een product dat wordt gebruikt voor het insluiten, beschermen, verladen, afleveren en/of aanbieden van een ander product. Volgens X bv valt de liner daarom niet onder het begrip ‘verpakking'.
De Hoge Raad oordeelt in navolging van Hof Arnhem-Leeuwarden dat een zogeheten release liner een verpakking vormt in de zin van de verpakkingenbelasting. De uitzondering vermeld in art. 80 letter a onder 1˚ Wbm is niet van toepassing op een release liner, omdat deze niet door de eindgebruiker samen met het etiket wordt gebruikt, verbruikt of verwijderd. Aan het overleg van het Ministerie van Financiën met de brancheorganisatie kan X bv ten slotte niet het vertrouwen ontlenen dat de release liner vrijgesteld is van verpakkingenbelasting. Het cassatieberoep van X bv is ongegrond.
Wetsartikelen: