Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur er ten onrechte vanuit is gegaan dat X de vereiste aangifte niet heeft gedaan, en dat hij de inkomsten van € 50.000 niet tot een te hoog bedrag heeft belast.
Belanghebbende, X, verricht in 2014 coachingswerkzaamheden. Eerder (in 2004) is hij failliet verklaard en in 2016 is zijn faillissement afgewikkeld. Van 2003 tot augustus 2011 heeft X met echtgenote Y en de kinderen in Afrika gewoond. Vanaf datum terugkomst tot 26 januari 2016 staan Y en de kinderen op een ander adres ingeschreven dan X. In 2014 worden op de bankrekening van Y onder verschillende omschrijvingen bedragen bijgeschreven van in totaal € 69.107. X is bestuurder van bv A. Als X geen aangifte IB 2014 indient, ook niet na een herinnering en aanmaning, legt de inspecteur X een ambtshalve aanslag op naar een belastbaar inkomen van € 50.000 en een vergrijpboete van € 4994. X gaat in beroep en stelt dat de inkomsten zijn toe te rekenen aan bv A, en dat de bv hem een salaris van € 17.364 heeft toegekend. Rechtbank Noord-Nederland verklaart het beroep ongegrond.
Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur niet aannemelijk maakt dat X de uitnodiging, herinnering en aanmaning heeft ontvangen omdat de inspecteur deze heeft verstuurd naar een adres waar X op dat moment niet staat ingeschreven. De enkele omstandigheid dat Y daar wel woont, is daartoe onvoldoende. Het hof oordeelt dat Y de betalingen voor de coachingswerkzaamheden op haar rekening heeft ontvangen. Bv A heeft in de aangifte Vpb 2014 de opbrengsten niet als winst aangegeven en heeft ook geen btw voldaan of loonheffing afgedragen. Verder is er geen arbeidsovereenkomst tussen bv A en X en vermeldt de bv in de jaarrekening geen loonkosten. De inspecteur belast de inkomsten terecht bij X. Het hof vernietigt wel de vergrijpboete, omdat X de uitnodiging tot het doen van aangifte niet zelf heeft ontvangen. Het hof verklaart het hoger beroep van X gegrond.
Lees ook het thema Verzuim- en vergrijpboetes: Een kwestie van verschil.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.90
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e