X bv maakt deel uit van een complexe vennootschappelijke structuur die is opgericht door H-fonds om N-groep te verwerven. Investeerders hebben aan H-fonds eigen vermogen verstrekt. H-fonds heeft dit vervolgens als eigen vermogen verstrekt aan haar op Guernsey gevestigde dochter vennootschappen V Ltd, W Ltd, Aa Ltd, Ab Ltd en Ag Ltd. Deze dochtervennootschappen hebben dit vermogen deels uitgeleend aan X bv en deels aangewend als storting van eigen vermogen in de in Nederland gevestigde Ac UA. Ac UA heeft dit vermogen op haar beurt gestort als kapitaal in X bv. Elk van de dochtervennootschappen heeft een belang van minder dan 33%, zodat deze niet zijn verbonden met X bv. Naast de dochtervennootschappen maakt Ae Ltd ook deel uit van de groep. Ae Ltd heeft geen belang in X bv, maar heeft wel leningen verstrekt aan X bv. Ae Ltd is op fiscaal advies opgericht als “zijspan”. De door de dochtervennootschappen en Ae bv verstrekte leningen aan X bv zijn achtergesteld, hebben en looptijd van bijna 10 jaar en de rente wordt bijgeschreven op de hoofdsom. X bv heeft deze middelen gebruikt voor de financiering van de verwerving van N-groep. X bv vormt na die verwerving een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting met de N-groep. X bv stelt zich op het standpunt dat de verschuldigde rente aan de op Guernsey gevestigde vennootschappen aftrekbaar is.
Rechtbank Noord-Holland oordeelt dat de rente niet aftrekbaar is. Alvorens tot dit oordeel te komen oordeelt de rechtbank dat de leningen niet kwalificeren als schijnlening of deelnemerschapslening en dat art. 10a Wet VPB 1969 naar de letter van de wet niet van toepassing is omdat niet is voldaan aan de verbondenheidseis. Vervolgens overweegt de rechtbank dat door het samenstel van rechtshandelingen eigen vermogen dat beschikbaar was voor de financiering van de verwerving op het niveau van X bv is omgevormd tot vreemd vermogen. Voorts overweegt de rechtbank dat door de wijze van structurering art. 10a buiten toepassing blijft en dat het investeren via de “zijspan” geen zelfstandige betekenis heeft. De investering wordt economisch beschouwd gedaan door één samenwerkingsverband. De rechtbank concludeert dat de rente op de achtergestelde lenigen met toepassing van fraus legis niet aftrekbaar is.
Wetsartikelen:
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 13
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 8
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 10a
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Vennootschapsbelasting
Instantie: Rechtbank Noord-Holland
Editie: 20 februari