Het Zweedse B AB is de topholding van een concern waartoe ook belanghebbende, X bv behoort. In 2004 deelt het concern mee dat ze C SpA, haar Italiaanse vennootschap, van de Italiaanse beurs wil halen. Om dit doel te bereiken richt, D, de dga van het concern een Italiaanse vennootschap op: E SpA. D verkoopt de aandelen E SpA vervolgens aan X bv. E SpA koopt vervolgens beursgenoteerde aandelen C SpA en X bv koopt de resterende beursgenoteerde aandelen. Voor de verwerving van de beursgenoteerde aandelen C SpA is uiteindelijk ruim € 237 mln betaald. De middelen hiertoe zijn verstrekt door F AB, een met X bv verbonden rechtspersoon. C SpA wordt vervolgens weggefuseerd. X bv brengt de door haar betaalde rente in aftrek op haar winst. De inspecteur staat de renteaftrek echter niet toe, omdat de rente niet aftrekbaar is op grond van art. 10a lid 1 Wet VPB 1969.
Rechtbank Zeeland - West-Brabant oordeelt dat de verstrekking van de concerngeldleningen aan X bv niet op zakelijke gronden is gestoeld. Volgens de rechtbank is er namelijk niet voldaan aan de dubbele zakelijkheidstoets. De rechtbank overweegt daarbij dat X bv voor haar tussenschakeling geen zakelijke, maar louter fiscale, motieven heeft aangevoerd. Volgens de rechtbank maakt X bv dan ook niet aannemelijk dat aan deze wijze van financiering overwegend zakelijke redenen ten grondslag lagen. Hieraan doet niet af dat het concern zakelijke redenen had om de aandelen in C SpA van de Italiaanse beurs te halen. De rente is niet aftrekbaar.
Wetsartikelen:
Wet op de vennootschapsbelasting 1969 10a
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Vennootschapsbelasting
Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Editie: 2 juni