Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt over de eigenwoningregeling in de situatie van X en A, die duurzaam gescheiden leven in twee eigen woningen. Dan geldt dat slechts de rente van één hoofdverblijf in aanmerking wordt genomen.
Meneer X is in algehele gemeenschap van goederen gehuwd met mevrouw A op het moment dat zij samen in mei 2009 een woning te Z kopen. In augustus 2009 gaat X daarin wonen, echter niet met A maar met partner C. A verhuist niet, maar blijft wonen in de woning te B, samen met de vier kinderen van haar en X. Die woning is en blijft gemeenschappelijk eigendom van X en A. X en A dienen geen verzoek tot echtscheiding in. In geschil is de aftrek eigen woning in 2013. X baseert de aftrek op de woning te Z maar wil die (bij bezwaarschrift) baseren op de woning te B omdat dit zal resulteren in een hoger bedrag aan rente aftrek.
Hof Arnhem-Leeuwarden stelt vast dat door de wetswijziging over het partnerbegrip A vanaf 2011 (weer) de fiscale partner is van X en dat de echtscheidingsregeling (al) op 1 januari 2013 is geëindigd. Het hof oordeelt dat wettelijk is bepaald dat bij fiscale partners niet meer dan één hoofdverblijf in aanmerking wordt genomen, waarbij zij in de aangifte kunnen kiezen welke woning als hoofdverblijf wordt aangemerkt. Het hof gaat er van uit dat A eerder dan X haar keuze heeft kenbaar gemaakt om de woning te B als eigen woning aan te merken. De aftrekpost van woning B bedraagt per saldo € 23.876, hiervan komt 50% (€ 11.938) aan X toe. Omdat dit € 1888 meer dan in de aanslag IB 2013 is begrepen verklaart het hof het beroep van X gegrond. Het hof vernietigt de uitspraak van de rechtbank.
Lees ook het thema Eigenwoningregeling. Kijk ook de video over dit onderwerp op TaxVisions.nl.
Wetsartikelen:
Wet inkomstenbelasting 2001 3.111
Wet inkomstenbelasting 2001 2.17
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Inkomstenbelasting
Instantie: Hof Arnhem-Leeuwarden
Editie: 14 augustus
Focus: Focus