Advocaat-generaal Emiliou concludeert dat de renteaftrekbeperking van art. 10a Wet VPB 1969 niet in strijd is met het EU-recht. De aftrek van rente moet volledig worden geweigerd aan X bv.

Het Belgische A nv houdt de aandelen in belanghebbende, X bv. Tevens houdt A nv aandelen in C nv, een in België gevestigd concernfinancieringslichaam. De andere aandeelhouder in C nv is B nv, die ook aandelen houdt in A nv. In 2000 kopen A nv en X bv de aandelen in F nv. Voor deze verwerving wordt een lening gesloten bij C nv. Later dat jaar neemt X bv de aandelen F nv over van A nv. De koopprijs wordt gefinancierd met een lening van de ING. Na vaststelling van de definitieve aankoopprijs van de aandelen in F nv doet X bv nog een extra betaling. Dit wordt gefinancierd met een lening van C nv. De lening van de ING wordt in 2002 vervangen door een lening van C nv, die vervolgens (deels) vervroegd wordt afgelost. X brengt de rente op de leningen in haar VPB-aangifte 2007 in aftrek. De inspecteur acht de rente echter niet aftrekbaar. Volgens X bv is er echter sprake van strijd met het VwEU. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur aftrek van de rente terecht heeft geweigerd. Al zou de renteaftrekbeperking van art. 10a Wet VPB 1969 een belemmering van EU-verdragsvrijheden inhouden, dan bestaat daar een rechtvaardiging voor. Het hof verwijst daarbij naar het arrest van de Hoge Raad van 8 juli 2016 (15/00194, V-N 2016/36.9). Advocaat-generaal Wattel concludeert dat de inspecteur de renteaftrek terecht heeft geweigerd en adviseert de Hoge Raad om het beroep in cassatie van X bv ongegrond te verklaren. De Hoge Raad stelt prejudiciële vragen over de vraag of de renteaftrekbeperking van art. 10a Wet VPB 1969 in strijd is met de artt. 49, 56 en/of 63 VwEU.

Advocaat-generaal Emiliou concludeert dat de renteaftrekbeperking van art. 10a Wet VPB 1969 niet in strijd is met het EU-recht. De aan een verbonden lichaam verschuldigde rente kan niet worden afgetrokken wanneer aan die lening niet in overwegende mate zakelijke overwegingen ten grondslag liggen. Van belang is dan wel dat het doel van de lening is om een aftrekbare schuld te creëren. Dat de bedongen rentevoet niet uitgaat boven de rentevoet die zou zijn overeengekomen tussen onafhankelijke ondernemingen, is daarbij niet van belang. De aftrek van rente moet dan volledig worden geweigerd.

Wetsartikelen:

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 10a

Instantie: Hof van Justitie van de Europese Unie

Rubriek: Vennootschapsbelasting

Editie: 15 maart

Informatiesoort: VN Vandaag

1359

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen