Advocaat-generaal Pauwels concludeert dat het beroep in cassatie van X BV ongegrond is. De aftrek van de rente is dan ook terecht geweigerd. In de conclusie wordt door de A-G ingegaan op de stellingen die X BV heeft ingenomen naar aanleiding van het arrest van het Hof van Justitie EU.

Het Belgische A NV houdt de aandelen in X BV. Tevens houdt A NV aandelen in C NV, een in België gevestigd concernfinancieringslichaam. De andere aandeelhouder in C NV is B NV die ook aandelen houdt in A NV. In 2000 kopen A NV en X BV de aandelen in F NV. Voor deze verwerving wordt een lening gesloten bij C NV. Later dat jaar neemt X BV de aandelen F NV over van A NV. De koopprijs wordt gefinancierd met een lening van de ING. Na vaststelling van de definitieve aankoopprijs van de aandelen in F NV doet X BV nog een extra betaling die wordt gefinancierd met een lening van C NV. De lening van de ING wordt in 2002 vervangen door een lening van C NV die vervolgens (deels) vervroegd wordt afgelost. X BV brengt de rente op de leningen in haar VPB-aangifte 2007 in aftrek. In geschil is of X BV de betreffende rente in 2007 kan aftrekken. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat de inspecteur de aftrek terecht heeft geweigerd. In HR 2 september 2022, ECLI:NL:HR:2022:1121, BNB 2023/2, V-N 2022/38.8) stelt de Hoge Raad prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie EU omdat de nationale regeling is gebaseerd op het vermoeden dat rente op groepsinterne leenschulden een kunstmatige constructie is of daar deel van uitmaakt. Volgens Het Hof van Justitie EU is de renteaftrekbeperking van art. 10a Wet VPB 1969 verenigbaar met het EU-recht.

Advocaat-generaal Pauwels concludeert dat het beroep in cassatie van X BV ongegrond is. De aftrek van de rente is dan ook terecht geweigerd. In de conclusie gaat de A-G in op de stellingen die X BV heeft ingenomen naar aanleiding van het arrest van het Hof van Justitie EU. Daarbij komen het Spilfunctie-arrest van de Hoge Raad (3 maart 2023, 21/00299, ECLI:NL:HR:2023:330, BNB 2023/61, V-N 2023/12.8) en de vraag of sprake is van een volstrekt kunstmatige constructie aan de orde. Verder gaat de A-G ook uitgebreid in op de vraag of het verenigbaar met het evenredigheidsbeginsel is om de aftrek van rente in zijn geheel te weigeren.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de vennootschapsbelasting 1969 10a

Instantie: Hoge Raad (Parket)

Rubriek: Europees belastingrecht, Vennootschapsbelasting

Editie: 14 april

Informatiesoort: VN Vandaag

33

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen