De Hoge Raad oordeelt dat het de gemeente vrijstond om rente over het niet afgeschreven deel van de investeringen inclusief de daarover verschuldigde btw te rekenen tot de kapitaallasten die via de rioolheffing kunnen worden verhaald. Tegelijk met de invoering van het BTW-compensatiefonds heeft namelijk een uitname uit het gemeentefonds plaatsgevonden.

Stichting X is een woningcorporatie. In geschil is de aanslag rioolheffing 2013 die de Gemeente Noordenveld aan haar heeft opgelegd. Volgens Rechtbank Noord-Nederland is de verordening deels onverbindend. De post ‘Mutatie reserve’ wordt aldus verwijderd uit de raming van de lasten. Vanwege overdekking, worden de aanslagen verminderd met 3,37%. Hof Arnhem-Leeuwarden acht aannemelijk dat de kosten van het onderhoud van de schouwsloten direct verband houden met de gemeentelijke zorgplicht voor hemelwater, niet elders in de Programmabegroting zijn gedekt en de kosten tot de totale begroting zijn te herleiden. X stelt in cassatie onder meer dat op investeringen drukkende btw direct wordt terugontvangen via het BTW-compensatiefonds, zodat terzake geen rentelasten mogen worden opgevoerd.

De Hoge Raad oordeelt dat het de gemeente vrijstond om rente over het niet afgeschreven deel van de investeringen inclusief de daarover verschuldigde btw te rekenen tot de kapitaallasten die via de rioolheffing kunnen worden verhaald. Tegelijk met de invoering van het BTW-compensatiefonds heeft namelijk een uitname uit het gemeentefonds plaatsgevonden. Met art. 228a lid 3 Gem. wet heeft de wetgever daarom bewust beoogd de gemeenten in staat te stellen voor de berekening van de lasten ter zake waarvan de rioolheffing wordt geheven een ten opzichte van de situatie voor invoering van de Wet op het BTW-compensatiefonds ongewijzigde methodiek te hanteren. In het oordeel van het hof ligt besloten dat kosten voor onderhoud van de schouwsloten meer dan zijdelings verband houden met de riolering, zodat zij (geheel of ten dele) via de rioolheffing mogen worden verhaald. Dit oordeel geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting (vgl. HR 4 juni 2010, 08/00313, V-N 2010/26.15). Het beroep van X is dus ook voor het overige ongegrond.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Gemeentewet 229b

Gemeentewet 228a

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting, Belastingen van lagere overheden

Instantie: Hoge Raad

Editie: 24 juni

9

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen