Renteswap met negatieve waarde behoort volgens de A-G tot de 'bezittingen' in box 3.

X heeft € 7 miljoen geleend tegen variabele rente. De lening valt deels in box 1 en deels in box 3. Om het renterisico af te dekken is X een interest rate swap (IRS) aangegaan. In de jaren 2007, 2008 en 2009 had de swap een voor hem negatieve waarde die hij, voor zover de lening in box 3 valt, in mindering wil brengen op zijn box 3-grondslag. Twee verschillende kamers van de Rechtbank Noord-Holland zagen voor de jaren 2007 en 2008 geen, maar voor het jaar 2009 wél reden om de swap als afzonderlijk vermogensbestanddeel te beschouwen. In de jaren 2007 en 2008 kwam de negatieve waarde daarvan dus niet in mindering op de rendementsgrondslag, maar in het jaar 2009 wél. In hoger beroep kwalificeert Hof Amsterdam de swap als een ‘overig vermogensrecht' ex art. 5.3, tweede lid, onder f, Wet IB 2001 met een negatieve waarde, dat in alle drie de jaren tot de grondslag van box 3 behoort. Dit leidt tot vermindering van de aanslagen ib/pvv over de jaren 2007 en 2008. De Staatssecretaris van Financiën en X gaan in cassatie. Volgens de staatssecretaris komen ‘overige vermogensrechten' in box 3 als ‘bezitting' alleen in aanmerking als zij een positieve waarde hebben en houdt de swapovereenkomst geen verplichting tot betaling in, waardoor zij ook geen ‘schuld' is. Het beroep in cassatie van X betreft de hoogte van de opgelegde vergrijpboeten over de jaren 2000 tot en met 2003 vanwege verzwegen, in Liechtenstein ondergebracht vermogen. Naar aanleiding van de cassatieberoepen heeft Advocaat-Generaal (A-G) Wattel een conclusie genomen.

Volgens A-G Wattel zijn er in de parlementaire geschiedenis geen aanwijzingen dat de 'bezittingen' in box 3 geen negatieve waarde kunnen hebben. Volgens de A-G is het ook niet aannemelijk dat de wetgever een onsamenhangende en asymmetrische box 3 zou hebben gewild, in die zin dat dezelfde swap het ene moment wel en het andere moment niet in box 3 zou vallen, uitsluitend afhankelijk van zijn toevallige en voor de ratio van box 3 irrelevante teken. De A-G is van mening dat het hof de desbetreffende swap, die ook positief had kunnen zijn, terecht als ‘bezitting' heeft aangemerkt. Ook als dat anders zou zijn valt de in geschil zijnde swap, volgens de A-G, nog steeds in box 3, namelijk als ‘schuld' welk begrip ruimer is dan het civielrechtelijke begrip ‘schuld', ‘verplichting' of ‘verbintenis'. Het beroep in cassatie van de staatssecretaris is volgens de A-G ongegrond. Ook het cassatieberoep van X betreffende de hem opgelegde vergrijpboeten moet ongegrond worden verklaard.

Lees ook het thema Box 3

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Algemene wet inzake rijksbelastingen 67d

Algemene wet inzake rijksbelastingen 16

Wet inkomstenbelasting 2001 5.3

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)

Editie: 1 november

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen