Het wetsvoorstel waardoor de wettelijke regeling inzake mede-eigendom in de verhuurderheffing wordt aangepast is bij de Tweede kamer ingediend. Dit wetsvoorstel beoogt een reparatie van een door de Hoge Raad geconstateerd gebrek in de huidige regeling van mede-eigendomssituaties, (mede-)eigenaren of (mede-)eigendom (V-N 2018/31.21).

Herstel vindt plaats door te voorzien in een nieuwe regeling waarmee (mede-)eigenaren naar rato van de mate van hun eigendom (het pro-ratadeel) worden betrokken in de verhuurderheffing.

In de huidige regeling wordt in mede-eigendomssituaties, (mede-)eigenaren of (mede-)eigendom, de (gehele) huurwoning in aanmerking genomen bij de mede-eigenaar aan wie de WOZ-beschikking is bekendgemaakt. Het gaat om situaties waarin het genot van huurwoningen krachtens eigendom, bezit of beperkt recht wordt gedeeld door twee of meer natuurlijke personen, rechtspersonen of groepen. De Hoge Raad oordeelde dat de toerekeningssystematiek in deze regeling leidt tot een ongelijke behandeling van rechtens en feitelijk vergelijkbare gevallen, waar geen toereikende rechtvaardiging voor bestaat. Als gevolg van deze arresten kunnen huurwoningen met meerdere eigenaren niet in aanmerking worden genomen voor de verhuurderheffing en kan ten aanzien van die huurwoningen dus geen verhuurderheffing worden geheven van de mede-eigenaren.

De nieuwe regeling is eerder aangekondigd (V-N 2020/3.23). Het wetsvoorstel moet 1 juli 2020 in werking treden en wel met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2020.

[Nieuwsbron] [Nieuwsbron] [Nieuwsbron] [Nieuwsbron] [Nieuwsbron]

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Verhuurderheffing

Regelgevende instantie: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Editie: 11 maart

4

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen