In de twee arresten heeft de Hoge Raad geoordeeld dat in geval van mede-eigendomsituaties de verhuurderheffing in strijd is met het gelijkheidsbeginsel (V-N 2018/31.21). Als gevolg van de arresten kan ten aanzien van huurwoningen in mede-eigendom bij geen enkele mede-eigenaar verhuurderheffing worden geheven.
Om het door de Hoge Raad geconstateerde gebrek in de wet te herstellen, worden huurwoningen in mede-eigendom op grond van de voorgenomen wetswijziging voortaan naar rato van de mate van eigendom in aanmerking genomen bij elk van de mede-eigenaren. Deze pro-ratatoerekening geldt zowel ten aanzien van de berekening van de som van de huurwoningen voor het vaststellen van de belastingplicht als voor de berekening van de som van de WOZ-waarden van de huurwoningen en de gemiddelde WOZ-waarde van de huurwoningen voor het vaststellen van het belastbare bedrag.
Het streven is de betreffende wetswijziging met ingang van 1 juli 2020 in werking te laten treden met terugwerkende kracht naar 1 januari 2020. Hierdoor kunnen huurwoningen in mede-eigendom vanaf 2020 weer in aanmerking worden genomen voor de verhuurderheffing. Het wetsvoorstel wordt zo spoedig mogelijk ingediend.
Informatiesoort: VN Vandaag
Rubriek: Verhuurderheffing
Regelgevende instantie: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Editie: 24 december