Advocaat-Generaal Ettema concludeert dat de levering van het perceel geen levering van bebouwde grond vormt. Uit de vaststaande feiten volgt niet dat de muur nog een functie als gebouw kan vervullen. Hetgeen door X is geleverd moet dan ook als bouwterrein worden aangemerkt.

X koopt in 2002 een perceel grond met een oude snoepfabriek. Nadat de snoepfabriek is gesloopt, blijft op het perceel nog een forse muur achter. Op een deel van het perceel laat X nieuwbouw oprichten. Het overige deel van het perceel met de muur verkoopt X vervolgens aan een derde. Hierbij brengt X geen BTW in rekening. Hof Den Haag oordeelt dat, aangezien X geen bouwterrein heeft geleverd, de levering is vrijgesteld van BTW. Bij de levering is, vanwege de aanwezigheid van de muur, geen sprake van onbebouwde grond. Hetgeen is geleverd moet als bebouwde grond worden aangemerkt. De staatssecretaris gaat in cassatie.

Advocaat-Generaal Ettema concludeert dat de levering van het perceel geen levering van bebouwde grond vormt. Volgens de A-G volgt uit de vaststaande feiten niet dat de muur nog een functie als gebouw kan vervullen. Hetgeen door X is geleverd moet dan ook als bouwterrein worden aangemerkt. De BTW-vrijstelling is niet van toepassing. De A-G gaat in de conclusie verder nog in op de stelling van de inspecteur dat als de muur als bebouwing heeft te gelden, de rest van het perceel afzonderlijk in acht dient te worden genomen als onbebouwd bouwterrein. Het Hof heeft deze stelling onbehandeld gelaten. Volgens de A-G faalt deze stelling. De A-G adviseert de Hoge Raad om het cassatieberoep van de staatssecretaris gegrond te verklaren.

Lees ook het thema De levering van een bouwterrein: btw of overdrachtsbelasting?

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet op de omzetbelasting 1968 11

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Omzetbelasting

Instantie: Hoge Raad (Advocaat-Generaal)

Editie: 25 januari

158

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen