Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat onherroepelijk vaststaat dat het ene perceel tot het werkzaamheidsvermogen van X behoort. Gezien de onlosmakelijke samenhang tussen beide percelen, hoort het andere perceel dan ook tot het werkzaamheidsvermogen van X.

X handelt in onroerende zaken. In procedures over de jaren 2006 en 2008 wordt vastgesteld dat de door hem verrichte werkzaamheden moeten worden aangemerkt als ROW, en dat het daarmee behaalde resultaat derhalve in box 1 is belast. Voor het jaar 2009 corrigeert de inspecteur de IB-aangifte van X met een bedrag van € 463.769 aan belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden, in verband met de verkoop van twee percelen grond.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat ten aanzien van het ene perceel al door Hof 's-Hertogenbosch is vastgesteld dat het in 2006 tot het werkzaamheidsvermogen van X behoorde. Dat is voor 2009 dan ook het geval. De rechtbank verwerpt daarbij de stelling van X dat de uitspraak van het hof onjuist is, en merkt op dat deze uitspraak niet nogmaals ter discussie kan worden gesteld. Vervolgens stelt de rechtbank vast dat er tussen beide percelen, gezien de aankoop- en verkoopgeschiedenis, een dusdanige samenhang bestaat dat ook het tweede perceel moet worden aangemerkt als werkzaamheidsvermogen. Het gelijk is aan de inspecteur.

[Bron Uitspraak]

Wetsartikelen:

Wet inkomstenbelasting 2001 3.91

Wet inkomstenbelasting 2001 3.90

Informatiesoort: VN Vandaag

Rubriek: Inkomstenbelasting

Instantie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Editie: 1 april

7

Inhoudsopgave van deze editie

Gerelateerde artikelen