Rechtbank Gelderland oordeelt dat er sprake is van een nieuw feit dat navordering rechtvaardigt. Omdat het boekenonderzoek bij het opleggen van de aanslag IB/PVV 2017 alleen zag op de omzetbelasting, kunnen de resultaten uit het boekenonderzoek over de winst uit onderneming dienen als nieuw feit.
X exploiteert een stoffeerdersbedrijf in de vorm van een eenmanszaak. De echtgenote van X verricht werkzaamheden voor de onderneming. Vanaf 2022 staat de onderneming geregistreerd als een VOF. Naar aanleiding van een boekenonderzoek legt de inspecteur (navorderings)aanslagen IB/PVV en ZVW voor de jaren 2014 t/m 2018 op. Het onderzoek is aanvankelijk ingesteld voor de omzetbelasting over de jaren 2014 t/m 2017, maar is gedurende het onderzoek uitgebreid naar de aangiften IB/PVV over deze jaren. De correcties in de aangiften zien onder andere op privégebruik van de auto, betalingen aan derden en de kwalificatie van de inkomsten van de echtgenote van X. X gaat in beroep.
Rechtbank Gelderland oordeelt dat er sprake is van een nieuw feit dat navordering rechtvaardigt, aangezien er geen eerdere aanwijzingen waren op grond waarvan de inspecteur had moeten twijfelen aan de opgegeven winst. Omdat het boekenonderzoek bij het opleggen van de aanslag IB/PVV 2017 alleen zag op de omzetbelasting, kunnen de resultaten uit het boekenonderzoek over de winst uit onderneming dienen als nieuw feit. Het privégebruik van de auto en de zakelijke betalingen aan derden worden door X niet aannemelijk gemaakt. Wat betreft de inkomsten van de echtgenote, oordeelt de rechtbank dat deze terecht als loon zijn aangemerkt omdat het bewijs voor een samenwerkingsverband ontbreekt. De beroepen voor 2016 worden deels gegrond verklaard vanwege een fout in de aftrek van kosten, maar voor de overige jaren blijven de aanslagen in stand.
Lees ook het thema Navordering.
Wetsartikelen:
Algemene wet inzake rijksbelastingen 16
Instantie: Rechtbank Gelderland
Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht, Inkomstenbelasting
Editie: 10 oktober
Informatiesoort: VN Vandaag